De Stilte van Parijs: Mijn Ervaring met Laagfrequent Geluid

Vannacht beleef ik mijn eerste nacht in Parijs, de stad van licht, cultuur en…GELUID!

Ik lig op mijn kamer, het raam wijd open, want ik houd van frisse lucht.

Maar met die frisse lucht komen ook de stadsgeluiden binnen. Auto’s die voorbijrazen, vliegtuigen die hun koers volgen en het continue gezoem van een stad die nooit volledig stil is.

Terwijl ik dit schrijf, hoor ik een scooter voorbijrijden, ik hoor een hond die blaft in de verte. Het is een herinnering aan het constante ritme van deze stad, een geluid dat er altijd lijkt te zijn.

Als iemand met ervaring in zowel tinnitus als laagfrequent geluidshinder, ervaar ik deze nacht met een zekere mate van bewustzijn.

Geluid speelt altijd een dubbele rol in ons leven: het kan ons afleiden en verstoren, maar het kan ook een vorm van herkenning en acceptatie zijn.

Hier, in het hart van Parijs, besef ik dat het toelaten van deze geluiden een deel is van de ervaring van deze grote, levendige stad. Het geluid hóórt bij Parijs, alsof het een essentieel onderdeel is van de beleving.

Het werkwoord “horen” krijgt hier een diepere betekenis. Wanneer ik zeg dat “dit geluid bij de stad hoort”, klinkt het alsof het enkel over geluid gaat. Maar ik kan ook zeggen: “Deze stad hoort niet zonder dit geluid,” en dat raakt aan iets symbolisch. Ik kan ook zeggen “Die tafel hoort hier niet thuis”.

Het is niet alleen het fysieke geluid dat mijn oren bereikt, maar ook de acceptatie van mijn geest. Mijn brein moet het geluid niet alleen waarnemen, maar het ook erkennen als een onlosmakelijk deel van de ervaring.

Accepteren dat het geluid een plek heeft in deze stad, net zoals ik dat heb, betekent ook begrijpen dat geluid niet per se hinder hoeft te zijn. Het is een vorm van aanwezigheid. Parijs communiceert met mij, via het ruisen van auto’s en het gebrom van scooters, en laat me voelen dat ik deel uitmaak van deze grote, levendige wereld.

Het vergt een mentale omslag om geluid niet alleen te horen, maar het ook als een deel van de omgeving te accepteren. Dit vraagt van mijn brein dat het geluid niet alleen als auditieve input verwerkt, maar ook als een vorm van verbondenheid met de stad.

De paradox is dat, door het geluid te omarmen, ik een vorm van innerlijke stilte vind. Een stilte die niet voortkomt uit de afwezigheid van geluid, maar uit de rust die ik vind in het toelaten van wat er is.

En morgen? Morgen ben ik uitgerust en klaar voor mijn deelname aan het World Congress of Audiology. Deze nacht heeft me eraan herinnerd dat geluid niet per se iets is om te vermijden, maar iets dat we kunnen leren accepteren. De geluiden van de stad zijn geen afleiding, maar een integraal deel van de ervaring.

Toch is het belangrijk om te erkennen dat laagfrequent geluidshinder een nog complexer fenomeen is. Het omarmen van geluid is een stap, maar er zijn meer stappen nodig om volledig om te gaan met deze vorm van geluidshinder. Het gaat dieper dan enkel acceptatie. Over hoe we dit kunnen aanpakken, zal ik binnenkort meer delen.