De prik

Regelmatig schrijf ik mijn eigen gedachten, mijn eigen piekeren op, om het van me af te zetten. Soms publiceer ik die woorden en een andere keer bewaar ik ze enkel voor mezelf. Dan denk ik, daar heeft niemand wat aan.

Vorige maand de woorden hieronder geschreven en dacht; die houd ik voor mezelf.

Maar afgelopen weken stapelen zich nieuwsitems weer snel op die aangeven hoe erg de situatie is en daarbij lijken de contrasten steeds groter te worden.

De bosbranden in Wit-Rusland, Griekenland en Turkije. Ook aan de andere kant van de wereld Canada en USA.

Vorige week vol in het nieuws het tekort van een oogmedicijn Visodyne, waardoor mensen risico lopen op volledige blindheid als ze die medicatie niet meer krijgen. Dit alles omdat aan hét medicijn dat gewoon gemaakt kan worden een tekort aan is. Een productiefout heeft een achterstand gegeven in de productie met nu een tekort tot gevolg.

Gisteren eindelijk hét klimaatrapport waar niemand meer omheen kan, de grootste sceptici van de klimaatverandering worden er met de neus bovenop geduwd.

Genoeg redenen om zich zorgen te maken zou men zeggen.

Maar daartegenover staan bijvoorbeeld de Olympische spelen en de vakantieperiode. Het contrast met de problemen kan niet groter zijn. De uitbundige huldiging van de spelers en de aandacht hiervoor in de media. En dit weekend zwarte zaterdag, de kilometers lange files van vakantiegangers naar het Zuiden.

En ondertussen zijn er dus rampen en wereldproblemen gaande waar mensen, geld en onderzoek hard nodig is.

Tekenen dat er iets goed mis is.

Mijn niet gepubliceerde aantekeningen de zondag na mijn tweede prik van de vaccinatie ging daar ook al over. Die woorden wilde ik voor mezelf houden, maar ik deel ze hier nu toch.

Want ben ik de enige die dit alles zo zwaar ziet?

Eerst mijn verwondering, dan mijn zorgen.

Zondag 27 juni.

Ingenieus hoe geniaal ons lichaam werkt. Heb gisteren in de vroege ochtend mijn tweede prik mogen ontvangen en lig nu midden in de nacht wakker vanwege spierpijn in m’n arm, maar het lijkt ook alsof ik voel dat m’n lichaam keihard aan het werk is.

Geen idee hoe en of het zo werkt, maar ik kan me voorstellen dat bij een vaccinatie die kleine prik een heel mechanisme in gang zet.

Het inspuiten van een geringe hoeveelheid is voldoende om ons immuunsysteem aan het werk te zetten.

En dan zo wakker liggend begint mijn brein te denken, al mijn hele leven lang verwonder ik me over de wereld om mij heen. Heb ik een gezonde nieuwsgierigheid naar wat er zo voorbij komt.

Hoe werkt een CD-speler? Putjes in een metalen plaatje? Laser die “gaatjes” brandt? Nullen en enen?

En dat schermpje hier nu voor mijn neus? LED-verlichting? Hoe dan?

En nu dan het vaccinatie-programma. Bedrijven die op microniveau uitzoeken hoe dat virus werkt en welk mechanisme we nodig hebben om vanuit het immuunsysteem de impact van dat virus drastisch te verminderen?

Kennis van zaken is essentieel om te overleven zo blijkt. Dokteren en ingenieurs die zich dit allemaal bedacht hebben. Jarenlang onderzoek kost dit hele proces normaal, maar COVID hakte er wereldwijd in, met spoed moest er een vaccin ontwikkeld worden. Gelukkig waren daar de specialisten die het onmogelijke mogelijk maakten.

En dan kijk ik gisteren bij toeval voor het eerst naar een van de EK-voetbalwedstrijden Italië tegen Oostenrijk. Heb helemaal niks met voetbal, maar als ik het spel zie wordt ik wel weer nieuwsgierig naar alles daaromheen. Hoeveel kennis en kunde wordt er ingestoken om het maximale uit die spelers, maar ook uit het fenomeen voetbal, te halen? Financiële middelen die besteedt worden om die grote stadions te bouwen. Het team op te leiden en vele wetenschappers onderzoeken verrichten hoe de beste resultaten te halen zijn. Weet ik wat voor een onderzoeken, technieken en materiaal, tijd en geld wordt ingezet om enkel al het gras op die velden in optima forma te krijgen. Alles voor hét spel.

Met in mijn achterhoofd de noodkreet die Wubbo Ockels op zijn sterfbed letterlijk met zijn laatste adem uitsprak, maak ik mij bij het zien van dit schouwspel grote zorgen over de toekomst.

De tekening als cartoon die tijdens de Corona-pandemie met drie golven werd getoond staat op m’n netvlies gegrift. De eerste golf is de COVID-impact op ons dagelijkse leven. De tweede is de economische crisis en de derde die dan weer vele malen groter is dan die eerste twee, is de klimaatverandering die hoe ook, nog komt. Wel of niet door de mens geïnitieerd.

Hitterecords worden continu verbroken. Canada en Spanje nu tegen de 50 graden! Onmenselijke temperaturen. En het blijft stijgen. Wat als die temperatuur straks exponentieel toeneemt? Het mechanisme wat ons ecosysteem voor nu altijd stabiel had gehouden is uit balans. Ijskappen smelten, witte oppervlakten die voorheen de zon weerkaatste verdwijnen waardoor de warmte van de zon nog meer in de aarde wordt geabsorbeerd. Het kan heel snel gaan straks.

Een van m’n vrienden van de basisschool, Olaf Sleijpen, nu directeur van De Nederlandse Bank, vergeleek al meerdere keren in de media deze drie elementen met respectievelijk een meteoriet die net langs de aarde suist, die we dus net kunnen ontwijken (COVID nu), dan de inslag van een meteoriet met haar gevolgen (de economische crisis) en de laatste, de grootste, de klimaatverandering, die staat gelijk aan een botsing van de aarde met een andere planeet.

Genoeg filmscenario’s die een heel plot beschrijven wat er met moeder aarde gebeurt als dit alles werkelijkheid zou worden.

En dan hoor ik de woorden van Wubbo waarmee hij met alle macht en letterlijk zijn laatste adem, nog probeert ons een spiegel voor te houden. Ons bewust wil maken dat het echt tijd gaat zijn om er aan te gaan werken. En dat was 17 mei 2014!

https://youtu.be/vZby83L4TEA

De andere Nederlandse astronaut die we kennen, André Kuipers, vergelijkt onze kleine aardbol met één groot ruimteschip. Een immens ruimteschip waar wij met z’n allen mee door dat oneindige heelal reizen.

De CO2-uitstoot begint nu ons grootste probleem te worden. Net als bij de Apollo-XIII missie. “Houston, we have a problem.” Na die woorden gingen alle ingenieurs aan de slag om met de middelen die ze hadden voor de drie astronauten daar in die ruimte dé oplossing te bedenken voor het CO2-probleem zij hadden. De tijd tikte verder en de nood was hoog.

Niemand, niemand die toen aan een potje voetbal dacht!

Hoeveel signalen, hoeveel tekens heeft de mensheid nodig om dat besef te krijgen? Wanneer is de nood zo hoog dat iedereen aan de slag gaat om dit ruimteschip te redden?

Omdat we in een wereld leven waarin voor alsnog bijna alles mogelijk lijkt en dat er steeds weer oplossingen worden gevonden voor problemen die op ons pad komen, zou het wellicht zo kunnen zijn, dat als we ons geen zorgen maken, het uiteindelijk toch allemaal goed komt? Er zullen altijd knappe koppen zijn die met een geniaal idee komen. Maar zijn er straks nog genoeg van die knappe koppen? Wat denk jij?

Ik heb het warm, het voelt net alsof ik beetje verkouden wordt, grieperig, m’n lichaam is aan het werk. Bij een verhoging kan het brein ook een beetje te keer gaan, toch? Dat hoort er bij.

Vroeger maakte ik me op dit soort momenten te veel zorgen en ging het over in piekeren en lichte paniek. Eindeloze loops waar ik niet meer uit kwam zo leek.

De truc voor mij was om net gebruik te gaan maken van die momenten. Niet die gedachtestroom eindeloos te voeden, maar als een rivier aan gedachten voorbij te laten gaan.

Woorden gingen hun weg zoeken op papier, gewoon in het donker had ik me geleerd om kernwoorden op te schrijven om de volgende dag de gedachten waar ik wat aan had verder uit te werken.

Zo zijn heel veel leuke projecten ontstaan.

Nu in deze tijd vinden de woorden hun weg door twee duimen die op een schermpje tikken. Letterlijk een stroom aan woorden die ontstaat en voorbij gaat. Daar boven aan de horizon verdwijnen, maar niet verloren gaan. Want wat ben ik dankbaar dat m’n brein nieuwsgierig blijft. Dat geeft keer op keer grote verwonderingen. Net alsof je weer iets nieuws ontdekt.

Goed, volgens mij begint de stroming van woorden nu een beetje tot rust te komen. Ik ga eens kijken of ik m’n slaap kan vinden. Die ligt hier nog wel ergens denk ik.

Morgen, vandaag dus, mag ik een van m’n nieuwe kunstwerken gaan brengen. Ja, ook ik heb zo mijn afleiding, dus ook ik laat het gewoon maar gebeuren. Die tsunami’s die op ons af lijken te komen zien we tegemoet en gaan we naar handelen op moment er te handelen is.

Ik geloof in de flexibiliteit van de mens en als de nood hoog is, gaan we met z’n allen oplossingen vinden. Net als al die ingenieurs bij Apollo-missie uiteindelijk toch die oplossing gevonden hebben.

Genoeg gesprekken die ik heb op m’n spreekuur met mensen uit oorlogsgebieden. Die rampen hebben meegemaakt en teruggeven dat hoe ernstig de situatie ook is, wonderen blijven bestaan.

Laten we blijven hopen dat het altijd weer goed komt.